Godsdiensten in Berenike
door: Ilse Schuuring en Leo Smole

Inleiding
Egypte heeft in haar lange geschiedenis een verscheidenheid aan godsdiensten gekend. Niet alleen hadden de Egyptenaren hun eigen gevariëerde Pantheon, maar ook andere bevolkingsgroepen hebben hun sporen achtergelaten in dit land. Zo hebben de Grieken, na de inval van Alexander de Grote, een aantal van hun eigen goden geïntroduceerd dat nog verder is uitgebreid na de komst van de Romeinen. Een volgende belangrijke groep in de geschiedenis van Egypte vormen de Christenen, waarvan verschillende stromingen in Egypte vertegenwoordigd waren. De laatste belangrijke groep waren de moslims, maar deze zal hier verder niet ter sprake komen. Al deze religies volgden elkaar niet chronologisch op maar bestonden vaak langere tijd naast elkaar. Een datering aan de hand van een bepaalde godheid kan dus erg moeilijk zijn omdat deze vele honderden jaren populair geweest kan zijn, gedurende verschillende perioden heen.

Religie uitte zich in Egypte op verschillende niveau’s: er was het lokale niveau, waarop men plaatselijke godheden of heiligen vereerde, maar tegelijkertijd regionale en ook interregionale goden. Verder waren er geïnstitutionaliseerde goden, godheden die door de heersende elite werden gekozen als staatsgod, of vaak de heerser zelf die als godheid vereerd moest worden. De kans is groot dat in Berenike, dat immers een levendige internationale handelsplaats geweest moet zijn, goden werden vereerd die in andere steden van die tijd minder gebruikelijk waren. Zo waren er waarschijnlijk vele kooplieden aanwezig die van Egyptische, Griekse noch Romeinse oorsprong waren en die een Oosterse religie beleden.

Het mogelijke Isis-heiligdom
Niet ver van de 'Zeetempel' (gebouw F) is een gebouwtje gevonden waarvan men aanneemt dat voor religieuze doeleinden gebruikt is hoewel het waarschijnlijk niet als cultusruimte gebouwd is maar pas later als zodanig in gebruik lijkt te zijn genomen. Het heeft waarschijnlijk eerst als een opslagruimte (horreum) dienst gedaan en is pas laat in de vierde eeuw als heiligdom in gebruik genomen. Het gebouw bestaat uit een rechthoekige zaal met mogelijk een gewelfd dak. Aan de lange zijden van het gebouw moeten banken opgesteld hebben gestaan terwijl de muur  tegenover de ingang verborgen lag was achter een houten scherm. Aan de westzijde van het gebouw stond een altaar en lagen meerdere bassins voor plengoffers. Deze stenen bassins hebben de vorm van Egyptische tempelvijvers met langs de rande miniatuurtrappen. Dergelijke bassins komen aan het einde van het Nieuwe Rijk in gebruik. Er zijn veel verschillende typen van deze bassins bekend. Zo zijn er waarbij de trappen langs de buitenrand van het bassin lopen. Anderen hebben, net als die in Berenike, de trappen langs de binnenzijde. Een verder onderscheid wordt gemaakt op basis van het aantal trappen: één tot vier trappen, en zelfs geen enkele. Een parallel voor de in Berenike gevonden bassins met twee trappen is onder andere gevonden in Koptos (in Midden-Egypte, zie Kuentz, 1981). Opvallend is het grote aantal Kauri-schelpen dat werd aangetroffen, zij werden mogelijk als betaalmiddel gebruikt. Ook is er een beschilderd struisvogelei aangetroffen. Een aantal amfoorvoeten heeft waarschijnlijk als lamp dienst gedaan. Dit wijst erop dat de ruimte waarin de cultus bedreven werd onvoldoende daglicht binnenliet, of dat de diensten 's avonds dan wel 's nachts plaatsvonden.

Op basis van deze aanwijzingen, en het zwaar gecorrodeerde bronzen beeldje dat mogelijk een Isis-figuurtje was, werd de voorzichtige conclusie getrokken dat in dit tempeltje de Isis-cultus werd bedreven die zeer populair was in Egypte en het gehele oostelijke deel van het Romeinse Rijk. Het gebouwtje in Berenike raakte in de vijfde eeuw in onbruik.

De Serapis-tempel
Serapis was een zeer populaire god in de Grieks-Romeinse oudheid en door heel Egypte zijn er heiligdommen voor deze god aangetroffen. Deze cultus is ontstaan onder Ptolemeus de Eerste, die zijn positie probeerde te legitimeren door het instellen van Serapis als staatsgod. Hij probeerde hiermee ook het Griekse en Egyptische volk met elkaar te verenigen. Een deel van de religie komt mogelijk voort uit de aanbidding van de Apis-stier in Memphis en de cultus rond de god Osiris. Serapis werd beschouwd als een heler en door de vele mirakels die zich voordeden uit zijn naam werd de cultus zeer snel populair (Wiesbaden, 1984). Omdat de Serapis tempel in Berenike reeds eerder bestudeerd en beschreven is en in een zeer slechte conditie verkeerd is die door de huidige onderzoekers onder een beschermende zandlaag bedolven. Uit de literatuur zijn enkele inscripties bekend, waarvan de oudste aangeeft dat de eerste reliëfs zijn aangebracht tijdens de regering van keizer Tiberius (14 tot 37 n. Chr.) en dat de tempel dus waarschijnlijk in die tijd gebouwd is om vervolgens tot in de vierde eeuw in gebruik te blijven. De tempel is gebouwd op het hoogste punt van de stad en maakte maakte deel uit van een groter, ommuurd complex waarbinnen ook keukens en werkruimtes lagen. Uit de grote hoeveelheid afval uit de vijfde en zesde eeuw n. Chr. die in de nabijheid van de tempel is aangetroffen blijkt dat die in die tijd niet meer in gebruik zal zijn geweest.

De westelijke tempel
In de aan elkaar grenzende putten 6 en 16 zijn al aan het begin van het Berenike Project een aantal kamers blootgelegds waarin een verscheidenheid aan religieuze voorwerpen is gevonden. Vanwege de grote hoeveelheid, verschillend cultusmateriaal in een relatief kleine ruimte ging men er in eerste instantie vanuit dat men met een opslagruimte te maken had. Naarmate echter het gebied verder werd onderzocht bleek steeds duidelijker dat men hier niet met een opslagruimte, maar wel degelijk met een plaats van verering te maken had. In deze 'westelijke tempel' zijn twee fasen te onderscheiden: in de eerste plaats was hier in de tijd dat er troepen uit Palmyra (in Syrië) in Egypte (en ook in Berenike) gestationeerd waren waarschijnlijk een zogenaamde schola. Uit deze tijd dateert een groot deel van het gebouw. De troepen uit Palmyra vereerden hier hun eigen god Yahribol zoals blijkt uit een twee-talige inscriptie. Tegelijkertijd moet de ruimte gebruikt zijn voor de keizercultus, met name voor die van Caracalla en zijn moeder Julia Domna, zoals blijkt uit een andere inscriptie. Geen van beide inscripties is in situ teruggevonden waardoor een nauwkeurige reconstructie van de geschiedenis van het gebouw onmogelijk is. Zo blijft onduidelijk waarom een gipsen sfinx in één van de muren is ingebouwd of waarvoor een laag podium langs dezelfde muur gediend heeft.

Palmyra werd gesticht langs een oase aan de noord-westelijke rand van de Arabische woestijn. In eerste instantie was Yarchibol de Palmyreens god die in het bijzonder verbonden werd met waterbronnen. Verder had hij, zeker in combinatie met de oppergod Bel, de functie van Zonnegod. Zijn functie veranderde echter in de loop van de tijd van voornamelijk een god van de bron, tot een god die een belangrijke algemene rol in de samenleving vervulde. Zo werd hij vaak aangeroepen als getuige, bijvoorbeeld bij het afleggen van een eed, en ook vaak in verband gebracht met orakels (Teixidor, 1977).

Eén van de belangrijkste vondsten in de westelijk tempel is een bijna levensgroot beeld van een vrouw, waarvan alleen het deel onder de knieën bewaard is gebleven. Duidelijk is te zien is het gewaad dat zij gedragen moet hebben, een peplos, dat tot aan haar voeten kwam. De pose die de vrouw aanneemt is typisch voor de Grieks-Romeinse stijl. Het beeld was op een stenen sokkel bevestigd die echter niet oorspronkelijk bij het beeld gehoord kan hebben. Andere delen van het beeld die over zijn, zijn fragmenten van het gewaad en een hand die samenkomt met de arm. De hand heeft iets vast dat zowel een slang als een hoorn des overvloeds (cornucopia) kan zijn geweest. Het feit dat zij één van beide artikelen vast hield betekent in ieder geval dat we te maken hebben met een godin en niet met een sterfelijke vrouw (Sidebotham en Wendrich, 1996). Als datgene dat zij in haar hand draagt een slang was, kan de vrouw mogelijk geïdentificeerd worden met Hygieia, dochter van de Asklepios, een cornucopia zou kunnen wijzen op de godin Isis die vaak samen gezien wordt met leden van het Ptolemeisch koningshuis. Een keizerlijke verordening kan een einde gemaakt hebben aan de cultus die hier bedreven werd.

Een tweede fase in het gebruik van dit gebouw vormt een aanbouw uit de vierde of de vijfde eeuw n. Chr. waarin de resten van een groot aantal houten schaaltjes, met daarin zand en houtskool, is aangetroffen. Eén van die schaaltjes is in situ gevonden op een klein stenen altaar hetgeen zeer waarschijnlijk maakt dat het hier gaat om rookoffers. Een aantal mensen kon daarbij tegelijkertijd of vlak na elkaar worden voorzien van een dergelijk houten schaaltje, met daarin waarschijnlijk wierrook, om te offeren aan een godheid. Tot op heden is niet bekend welke god hier op deze wijze werd aanbeden (Sidebotham en Wendrich, 1996).

Huiselijke goden
In Berenike was waarschijnlijk, net als in de rest van de Grieks-Romeinse wereld, de religie binnenshuis wijd verbreid. Dat deze goden in het huis vereerd werden betekent niet noodzakelijkerwijs dat er geen tempels waren voor deze goden. De huiselijke cultus werd levendig gehouden vanuit lokale centra van waaruit processies en festivals georganiseerd waren. Ook hadden deze goden vaak wel een orakel, zoals het orakel van Bes in Abydos (Frankfurter, 1998).

In Berenike zijn er onder andere hoofdjes van Bes en Harpocrates gevonden, twee typische huisgoden. Deze waren van klein formaat omdat ze vaak in nissen in het huis geplaatst werden. Bes, een oud-Egyptische god, bleef tot laat in de oudheid zeer populair omdat die zich gemakkelijk laat identificeren met huiselijke aspecten. Bes beschermde al vanaf de faraonische tijd zwangere vrouwen en hielp tegen kwade geesten. Afgaand op het grote aantal vondsten genoot ook Harpocrates, een jeugdige vorm van Horus, een grote populariteit. Ook Harpocrates was een godheid die in de huiselijke sfeer aanbeden werd en ook deze god had meerdere functies. Zo had hij te maken met vruchtbaarheid van het land als hij een pot bij zich hield, de vruchtbaarheid van de kudde als hij een gans droeg en de vruchtbaarheid binnen de familie als hij een vergrootte fallus had. Verder had deze transregionale god ook een apotropaeïsche functie, vooral als hij militaire ornamenten bij zich droeg (Frankfurter, 1998). Niet alleen zijn er figurines gevonden van deze goden, maar ook amuletten, die bescherming moesten bieden in uiteenlopende zaken.

Het Aphrodite paneeltje
In puinlaag 090 in put 10 (opgegraven in 1997 en daterend uit de vierde of de vijfde eeuw n. Chr.) is een houten paneeltje gevonden met een afbeelding van de godin Aphrodite (Venus). Dit paneeltje was oorspronkelijk waarschijnijk de deksel van een kleine houten doosje om cosmetica in op te bergen. Het paneeltje heeft zowel typisch Griekse als Egyptische elementen in zich vertegenwoordigd. Gezien het feit dat de vrouw erg groot is in verhouding tot de zuilen die haar aan weerskanten omklemmen kan men ervan uitgaan dat deze vrouw niet een gewone sterveling is. De iconografie lijkt te duiden op Aphrodite: een vrouw die, alleen getooid in juwelen en verder geen kleding, hurkend het haar vasthoudt. Omdat er ook typisch Egyptische elementen aanweizg zijn, zoals de gevleugelde zon boven de vrouwfiguur, is hier sprake is van een samensmelting van de Griekse en een Egyptische godin. Aphrodite wordt hier weergeven, gezien vele vergelijkbare afbeeldingen, als badend of bij haar geboorte, rijzend uit de zee. Dit is een veel voorkomend thema en zeer populair op kleine, voor vrouwen bestemde artikelen. Zo is ze terug te vinden op doosjes voor cosmetica, maar ook op olielampjes, juwelen en kleding. De Egyptische component betreft waarschijnlijk Isis of Hathor, twee van de grootste godinnen uit het Egyptische pantheon. De combinatie kan populair geweest zijn omdat de badende Aphrodite de schoonheid en de seksualiteit van de vrouw weergeeft terwijl Isis de ideale zuster, moeder en vrouw is binnen het Egyptische Pantheon. Op deze manier kan men op een houten dekseltje heel eenvoudig het tweezijdige aspect van de vrouw in Egypte weerspiegeld zien.

Het Christendom
In Berenike zijn lange tijd opvallend weinig aanwijzigen gevonden voor de aanwezigheid van Christenen terwijl de stad nog actief was in een tijd waarin het christendom tot staatsgodsdienst verheven was. Enige bewijzen voor de aanwezigheid daarvan waren dus wel te verwachten. Een enkele olielamp met een Christelijke tekst, alsmede een kruisje dat om de nek gedragen kon worden, waren echter de enige aanwijzingen voor de aanwezigheid van Christenen in de stad totdat recentelijk de resten van een vroeg-Christelijke kerk, uit ongeveer 400 n. Chr., werden ontdekt aan de oostelijke rand van Berenike. Opgravingen waren al langere tijd gaande in dit gebied maar de voorlopige conclusie was dat het hier een eetgelegenheid betrof. Het complex zoals dat nu is blootgelegd bestond ooit uit een basilica met een voorkamer en enkele privé-vertrekken met een keuken en opslagruimten. Het kan zijn dat het hier gaat om de woning en de kerk van de bisschop van Berenike waarvan het bestaan bekend is uit schriftelijke bronnen. Het complex is voor het grootste deel gebouwd van koraal, net als de meeste andere gebouwen in Berenike. De zuilen in de grote zaal zijn echter uit gipssteenblokken opgebouwd. Aan de oostkant van de grote zaal bevindt zich een ruimte met een stenen vloer. De meeste, zo niet alle stenen zijn hergebruikt. Zo is er zelfs een heidense offertafel te herkennen. In deze ruimte heeft waarschijnlijk ooit het een altaar gestaan, afgeschermd door een houten schot, maar beide zijn nu verdwenen. In de ruimte tussen de pilaren en de buitenmuren werden een bronzen kruis en verschillende olielampen met Christelijke symbolen erop gevonden die waarschijnlijk opgeborgen lagen in nissen in de muur.

Conclusie
In Berenike moet een groot scala van religieuze activiteiten hebben plaatsgevonden. Zo is er enerzijds sprake van de traditioneel Egyptische goden, anderzijds is er sprake van typische Grieks-Romeinse goden. Opvallend is dat de religies in Berenike niet strikt gescheiden waren. Zo krijgt de typisch Egyptische god Horus een Griekse naam, namelijk Harpocrates, en is de Grieks-Romeinse godin Aphrodite (Venus) te zien in een Egyptische tempel. Het meest opvallend zijn natuurlijk de goden die zijn ontstaan in de Egyptisch-Griekse context, zoals Serapis, waarbij de Griekse en de Egyptische religies als het ware versmolten.

Een interessant fenomeen is het feit dat in Berenike ook goden werden vereerd die minder voor de hand liggen, zoals Yahribol. Dit geeft aan dat er veel culturen in deze stad verenigd waren en die allemaal hun sporen achterlieten. Het is niet onwaarschijnlijk dat er nog meer goden in de stad vereerd werden en misschien was er zelfs sprake van Indische heiligdommen. Opvallend is het aantal cultusruimten in Berenike dat niet voor dit doel gebouwd lijkt te zijn, en waarin de cultus in het geheim uitgevoerd lijkt te zijn. Deze komen rond de vierde eeuw op en lijken in de vijfde eeuw niet meer te bestaan. Het is aannemelijk dat de rumoerige tijden rond de opkomst van het Christendom hierbij een rol gespeeld hebben.

Bibliografie
Religion in Roman Egypt; door: D. Frankfurter. Princeton University Press, 1998.

"Bassins et Tables d'Offrandes"; door C. Kuentz. Supplement Bulletin du Centenaire 1981, 243-284.

The Pagan God; door: J. Teixidor. Princeton University Press, 1977.

Lexicon der Agyptologie (Teil V). Wiesbaden, 1984.

Berenike 1994. Preliminary report of the excavations at Berenike (Egyptian Red Sea Coast) and the survey of the Eastern
Desert; door: Steven E. Sidebotham en Willemina Z. Wendrich (eds.). Leiden, Research School CNWS, 1995.

Berenike 1995. Preliminary report of the excavations at Berenike (Egyptian Red Sea Coast) and the survey of the Eastern
Desert; door: Steven E. Sidebotham en Willemina Z. Wendrich (eds.). Leiden, Research School CNWS, 1996.

Berenike 1996. Report of the excavations at Berenike (Egyptian Red Sea Coast) and the survey of the Eastern Desert; door:
Steven E. Sidebotham en Willemina Z. Wendrich (eds.). Leiden, Research School CNWS, 1998.

Berenike 1997. Report of the excavations at Berenike and the survey of the Egyptian Eastern Desert, including excavations at
Shenshef; door: Steven E. Sidebotham en Willemina.Z. Wendrich (eds.). Leiden, Research School CNWS, 1999.

Berenike 1998. Report of the excavations at Berenike and the survey of the Egyptian Eastern Desert, including excavations in
Wadi Kalalat; door: Steven E. Sidebotham en Willemina.Z. Wendrich (eds.). Leiden, Research School CNWS, 2000.


Terug naar Inleiding
Terug naar Inhoud
HOME